Latest Posts
View the latest posts in an easy-to-read list format, with filtering options.
Een studie van de oorlogswetten in Deuteronomium 20, die ook de wetten van geestelijke oorlogvoering zijn. Iedereen die aan spirituele oorlogsvoering doet, moet op de hoogte zijn van deze wetten.
Category - General
Maar dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.
Efeze 4:15
Het horen van Gods stem zorgt voor het geloof in ons (Rom. 10:17). Maar tot welk doel? Is geloof een einde in zich? Zal God ons, wanneer wij voor Hem verschijnen, meten volgens een geloofsmeter om zo ons geloof te bepalen en ons op basis van het aantal gehoorde woorden van God of de mate van ons geloof dat we vergaard hebben belonen? Nee, het praktische gevolg van geloof is geestelijke autoriteit en de daarbij behorende verantwoordelijkheden. Vandaar dat men op basis van hun werken geoordeeld wordt (Op. 20:12), dat hun gehoorzaamheid aan het gehoorde woord is.
Wanneer iemand een woord van God ontvangt, gaat dit gepaard met de verantwoordelijkheid om gehoorzaam te zijn. Als iemand twijfelt of hij wel de autoriteit bezit om te doen wat God hem opdraagt te doen, laat hij dan mogen weten dat het woord zelf de autoriteit geeft om het te doen. Ongeacht of de persoon ik kwestie nu wel of niet gehoorzaam is, is hij is wel aansprakelijk jegens God. Vanwege deze reden moeten we ten eerste grondig onderzoeken of een woord wel of niet van God is. Dit kan gedaan worden door te zoeken naar een dubbele getuige, dat volgens de goddelijke wet (Deut. 19:15) alle waarheid en goddelijke openbaring bevestigt. Als we eenmaal zeker weten dat het een woord van God is, zijn wij aansprakelijk om aan Hem gehoorzaam te zijn.
Vervolgens moeten wij het Vaderhart zoeken om te weten hoe we de woorden moeten vervullen op de manier zoals Jezus dit zou doen. De manier van gehoorzamen is al bijna net zo belangrijk als het gehoorzamen zelf. Zo kan iemand bijvoorbeeld een woord ontvangen om enige kritiek of berisping te uiten jegens een broeder in Christus. Een onvolwassen christen kan dan tot de broeder gaan en hem met het woord om de oren slaan. Een volwassen christen zal de broeder voorzichtig en zachtmoedig berispen, zoals Paulus in Gal. 6:1 ook voorschrijft.
Als we door de geest van Christus gebruik leren maken van de autoriteit, zullen wij ook geestelijke volwassen worden. Groei wordt grotendeels gemeten aan onze liefdescapaciteit. In de Griekse taal van het Nieuwe Testament bestonden er drie of vier woorden die allemaal in het Nederlands met “liefde” vertaald zijn. Elk woord bezit echter een andere toepassing van liefde dat in ons het Nederlandse woord “liefde” niet tot uitdrukking komt.
Het eerste woord eros komt in wezen niet in het Nieuwe Testament voor. Het betekent fysieke aantrekkingskracht en is de laagste vorm van liefde – het is een egoïstische liefde die meer “ik heb je nodig”, in plaats van “ik hou van je” zegt. Een baby heeft geen mogelijkheden om zijn eisen aan de omgeving aan te passen. Een baby maalt er niet om of zijn moeder ’s nachts moe is – ja, zelfs niet of zij dood is! De baby kent alleen zijn eigen behoeften en eist dat hieraan wordt toegekomen.
Het tweede woord is phileo en betekent broederlijke liefde. Het is een grotere vorm van liefde die tot uitdrukking komt in broers en zussen binnen een gezin. Het is een juridische vorm van liefde, waarbij de mensen elkaar gelijk behandelen. Het is echter een 50/50 relatie, een op voorwaarden gebaseerde liefde die het idee van eerlijkheid bezit. Wanneer kinderen binnen een gezin opgroeien moet alles eerlijk gaan. Dat is het soort liefde die we vinden in phileo.
Het derde woord is agape, de onvoorwaardelijke liefde die God ons door Jezus Christus laat zien. Deze liefde wordt het meest gekarakteriseerd door de verklaring in Rom. 5:6-10, waar de liefde (agape) van God wordt geopenbaard in het feit dat Christus voor de goddelozen stierf en Zijn vijanden met Zich heeft verzoend. Hij stierf dus niet nadat zij Hem gingen dienen en vrienden waren geworden, maar juist daar voorafgaand, toen zij nog goddeloos en vijandig waren. Hierdoor wordt de volwassen gelovige, de overwinnaar, gekarakteriseerd.
Een nieuw gelovige die Pascha heeft ervaren door gerechtvaardigd te zijn door het geloof in het bloed van het Lam, wordt een christen genoemd. Maar in dat stadium van geestelijke ontwikkeling is zijn relatie met God voornamelijk zoals een baby tot zijn moeder. De baby heeft totaal geen idee hoe hij van zijn moeder moet houden. De baby heeft zijn moeder nodig. De baby reflecteert alleen op zichzelf en de moeder moet zijn behoeften tegemoetkomen. Wanneer christenen dingen van God of anderen gaan eisen, spreekt dit van onvolwassenheid.
Wanneer een christen gaat groeien in geloof en gehoorzaamheid gaat leren, dan lijkt hij op een kind die de leeftijd bereikt waarin hij in staat is om gehoorzaam te zijn. Hij gaat de betekenis van “NEE” begrijpen. De Bijbelse term is: “U zult niet.” Net zoals een kind die de spullen van anderen leert te respecteren (in het bijzonder broers en zussen), moeten christenen die zich in dit stadium van geestelijke ontwikkeling bevinden eveneens de wet leren. De wet onderwijst de mens om de rechten van anderen binnen een juridische relatie te respecteren. Dit is phileo liefde. Dit is eveneens de ervaring van Pinksteren, dat het Bijbelse feest was waarbij men het verkrijgen van de wet onder aan de berg Sinaï herdacht.
Wanneer een christen een bepaald niveau van geestelijke volwassenheid bereikt en hij de stem van God leert horen en gehoorzamen, gaat hij de ervaring van Israëls laatste feest in, namelijk die van Loofhutten. Dit de dimensie van agape liefde. De overwinnaars zijn zij die vergeven (Mat. 6:12 en 18:21-35). Zij koesteren geen wrok, want Lev. 19:18 zegt,
18 U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE.
Vanuit Deut. 32:35 hadden zij geleerd dat “aan Mij [God] komt de wraak en de vergelding toe”. In Rom. 12:19 citeert de apostel Paulus dit vers en voegt hij de verzen 20 en 21 eraan toen,
20 Als dan uw vijand honger heeft, geef hem te eten, als hij dorst heeft, geef hem te drinken, want door dat te doen, zult u vurige kolen op zijn hoofd hopen. 21 Word niet overwonnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
De oppervlakkige christen bevat dit principe niet. Er is echte geestelijke volwassenheid nodig om dit als levensmotto te hanteren. Elke religie kan de mens leren om van een goed mens te houden. De Joden wordt geleerd om van Mozes te houden en zelfs voor hem te sterven. En als zij dan moeten sterven dan zouden zij maar al te graag enkele vijanden van Mozes meenemen in hun dood. De moslims wordt geleerd om van Mohammed te houden, en velen zijn bereid om voor hem te sterven, want zij zijn van mening dat het een goed mens en een groot profeet was. Ook zij zouden eveneens maar al te graag enkele vijanden van Allah meenemen in hun dood. Vele christenen zijn bereid om voor Jezus te sterven, omdat ze geloven dat Hij God in het vlees en ook ten minste een goed mens was. En ook zij zouden helaas vele vijanden en andere ketters mee willen nemen in hun dood.
Ten tijde van Mozes konden de magiërs van Egypte enkele wonderen van Mozes evenaren (Ex. 7:11, 22; 8:7, 18), maar er ontstond altijd een moment waar zij tekort schoten (Ex. 9:11). Dus alle religies in de wereld kunnen mensen leren om van anderen te houden, maar zij kunnen niet verder komen dan eros en phileo. Geen enkele religie kan de liefde van Christus evenaren, de liefde die agape genoemd wordt. Een dergelijke liefde is irrationeel.
Hoevelen zouden sterven voor diegenen waarvan zij geloven dat zij goddeloos zijn? Hoevelen zouden sterven voor diegenen waarvan zij van mening zijn dat zij vijanden van hun God of vijanden van de stichter van hun religie zijn? Slechts degenen die de Bijbel overwinnaars noemt zouden een dergelijke daad verrichten. Voor alle anderen zou het irrationeel zijn om een dergelijke liefde te verwachten. Daarom is de God van liefde, zoals door Paulus in Romeinen 5 gedefinieerd, niet voor de oppervlakkige mens, noch voor de oppervlakkige christen. Het is gereserveerd voor hen die voorbij de ratio kunnen gaan en in de gedachte van Christus kunnen dringen.
De liefde van God wordt op wiskundige wijze in de tabernakel van Mozes geopenbaard, waar wij de gouden lampenstandaard vinden die het licht van God en Zijn woord vertegenwoordigd. De lampenstandaard heeft een centrale zuil met zes armen, wat een totaal van zeven maakt. Op de lampenstandaard bevinden zich 22 amandelen, die de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet vertegenwoordigen – dat op zijn beurt weer het woord vertegenwoordigd, omdat uit letters alle woorden voortvloeien.
De zeven armen en de 22 woorden vormen 22/7, een wiskundige breuk die pi (3.14) voorstelt. Pi is het belangrijkste kenmerk van een cirkel, want de omtrek van een cirkel is de diameter vermenigvuldigd door pi. Een cirkel stelt vanwege haar oneindige cyclus eeuwigheid voor. Pi zelf is de zestiende letter van het Griekse alfabet en zestien is het Bijbelse getal van liefde. Dus het “woord” dat de lampenstandaard uitbeeldt, wordt door slechts een woord samengevat: liefde. Liefde is eeuwig en is als het licht van de wereld.
Pi is daarbij ook oneindig, dit omdat de breuk van 22/7 oneindig is. Het is 3.14159… en eindigt of herhaalt zich niet, zelfs niet binnen miljarden berekeningen die moderne computers ons hebben getoond. Het wordt daarom ook een irrationeel getal genoemd, omdat de liefde van God zelf voor de menselijke geest irrationeel is.
De drie soorten van liefde komen eveneens overeen met de belangrijkste feesten van Israël: Pascha, Pinksteren en Loofhutten. Deze feesten stellen ons niveau van relatie met God voor en zodoende ook onze geestelijke groei. De agape liefde is dus de liefde die streeft om voorbij Pinksteren te gaan om het Loofhuttenfeest te ervaren. Het is daarom niet verrassend dat de laatste grootste dag van het Loofhuttenfeest, de achtste dag van dat feest, altijd op de 22e dag van de 7e maand viel. Wederom openbaart dit de 22/7 connectie met pi.
Van tijd tot tijd zijn wij wel eens slachtoffer van slechte mensen of overheden. Het is daarom ook erg eenvoudig om haat te rechtvaardigen. Slechts weinigen zullen mild zijn met hun vijanden. Onze primaire reactie is om dergelijk kwaad en onrecht door het principe van wraak proberen te overwinnen. Christenen zullen dit uiteraard altijd vanuit “rechtvaardige verontwaardiging” doen.
Een treffend voorbeeld hiervan is de Amerikaanse reactie op de verwoesting van de Twin Towers op 11 september 2001. Vele mensen eisten wraak en waren niet bereid om in plaats van wraak te nemen, het onrecht aan te pakken waardoor een dergelijke aanval op de eerste plaats werd uitgelokt. Het is gebruikelijk voor overheden – maar ook voor de kerk zelf – om een opstand neer te drukken en om alle opstanden onder de aanname dat geen enkele vijand of burger het recht heeft om in opstand te komen of met geweld mag protesteren, te verbrijzelen. Maar onrecht is de broeiplaats voor ongenoegen en door de niet gewelddadige protesten te negeren wordt het frustratiegevoel en woede onder de niet-overwinnaars aangemoedigd.
President Bush kwam de wraakzuchtigen tegemoet, dit zelfs met heel veel steun vanuit de christelijke gemeenschap. Maar hij heeft nooit geprobeerd om het onderliggende probleem van onrecht die de Israëli’s over de Palestijnen met hulp van Amerika hadden gebracht op te lossen (zie ons boek “De strijd om het geboorterecht”). In plaats daarvan koos hij ervoor om kwaad met nog meer kwaad te vergelden.
Het idee van het kwade door het goede naar voren te brengen zou belachelijk zijn geweest, zelf in de ogen van de meeste christenen. Maar aan de andere kant zijn veel christenen geestelijk nog niet erg volwassen. Zij zijn daarvoor veel te rationeel en te praktisch ingesteld. De irrationele overwinnaars zijn in de minderheid. Daarom wordt deze methode van het overwinnen van het kwade ook amper gehanteerd of zelfs onderwezen met enig echt begrip binnen de hedendaagse kerk. Het christendom dat de kerk uitdraagt verschilt op dit gebied zeer weinig met andere religies die de waarde van wraak onderwijzen. Dit komt hoofdzakelijk omdat de meeste christenen niet echt de gedachte van Christus kennen en dus ook niet weten hoe ze agape liefde moeten uitdragen.
Geestelijke groei wordt eveneens gemeten aan het begrip dat alleen verkregen kan worden door levenservaring. Wanneer wij leren om Zijn stem te horen zal God vaak woorden spreken die wij niet begrijpen. Of misschien denken wij dat wij ze begrijpen, om er na een tijdje achter te komen dat wij ze helemaal niet begrepen. God onderwijst altijd en vanaf het begin moeten wij aannemen dat onze wegen niet Zijn wegen zijn, noch zijn Zijn gedachten onze gedachten (Jesaja 55:8). Als dit wel het geval zou zijn, zou het voor God niet nodig zijn om ons te onderwijzen, want wij zouden alles dan al weten.
Daarom is ons huidige begrip – als studenten van Christus – gebrekkig of onvolwassen en is verandering of verschuiving genoodzaakt. Vanwege deze reden zegt Spr. 3:5,
5 Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet.
Begrip is belangrijk, maar het begrip moet wel volgens de gedachte van Christus zijn. Dit is het soort begrip dat komt na het volgen van de leiding van de Heilige Geest en het dagelijks horen van Zijn stem. Dit bedoelde Salomo toen hij Spr. 4:5-7 schreef,
5 Verwerf wijsheid, verwerf inzicht, vergeet niet een van de woorden van mijn mond en wijk er niet van af. 6 Verlaat de wijsheid niet en zij zal je bewaren, heb haar lief en zij zal je beschermen. 7 Het beginsel van wijsheid is: verwerf wijsheid, en bij alles wat je verwerft: verwerf inzicht!
Iemand hoeft niet per se iets te begrijpen voordat hij gehoorzaamt. Maar als hij eenmaal gehoorzaam is geweest geeft God op een zeker moment altijd begrip, want dat is namelijk een van de belangrijkste doelen van gehoorzamen. Telkens wanneer God spreekt en elke keer wanneer wij gehoorzamen, doen wij ervaringen op. Die ervaringen zijn ontworpen om ons begrip te schenken, of om onze perceptie te verschuiven naar een richting waarmee wij de wegen van God beter gaan begrijpen. Daarom is iemands begrip van de geest van Christus een manier waaraan we de geestelijke groei kunnen meten.
Ten derde kan geestelijke groei gemeten worden aan het aantal afgoden van het hart die in onze geest omvergeworpen zijn. Vanwege deze reden raden wij het aan om eerst ons boek “Gods stem horen” te lezen, alvorens u dit boek gaat lezen. Het eerste boek is ontworpen om ten eerste aan te tonen dat God inderdaad tot de mens spreekt en ten tweede hoe u Gods stem kunt gaan horen in uw leven. Het tweede hoofdstuk heet “Horen zonder afgoden”. De Bijbel heeft veel te zeggen over het concept van afgoderij in het hart en welk effect dit heeft op de mogelijkheid om God te horen.
Wanneer men nog niet de strijd is aangegaan met de afgoden in het hart en de vleselijke manier van het opvatten en het bezien van de vijanden (of Gods vijanden), zal een dergelijk persoon waarschijnlijk uitkomen bij het uitspreken van vervloekingen, in plaats van het verlossen van hen die vervloekt zijn. Hun geestelijke conditie zal dan in plaats van beter, juist slechter worden en de wereld zal door al die pogingen en inzet geen betere plaats worden.
Dit boek over geestelijke oorlogvoering is meer praktisch dan theoretisch ingesteld. Het heeft alles te maken met wat iemand heeft gehoord, in plaats van het ontwikkelen van de mogelijkheid om te horen. Er zijn mensen die het bestaan van het daadwerkelijk horen van God afdoen – terwijl, zoals Psalm 19 illustreert, iedereen op een bepaald niveau Gods stem hoort. Sommigen ontbreekt het aan vertrouwen wanneer zij Zijn stem horen. Anderen hebben juist meer vertrouwen dan dat ze zouden moeten hebben. Sommigen koesteren nog ernstige afgoden in hun hart die voor hen verborgen zijn, waardoor hun begrip wordt vertroebeld. Enkelen hebben de HEERE lang genoeg gevolgd om de wijsheid en het begrip te ontwikkelen die ervoor gezorgd heeft dat zij waardevolle activa in het Koninkrijk van de hemel zijn geworden.
Een volwassen christen is niet hetzelfde als een ijverig christen, ook wel zeloot. Een zeloot staat vaak bekend als een fanaat. Een zeloot is iemand met een gedeeltelijk begrip van een situatie en van het Woord van God, maar daarbij wel in staat om voor zijn doel te sterven of iemand om te brengen die hem belemmerd zijn doel te behalen. Het is een goede zaak om standvastig in God en de waarheid te geloven, maar zonder geestelijke volwassenheid zullen dergelijke zeloten meer kwaad dan goed doen. Zonder de mogelijkheid om mensen en situaties door de ogen van God te zien zullen geloofsbelijdenissen een veel te belangrijke plaats in gaan nemen en zal dit zich verheffen boven de mens. Zeloten offeren mensen op het altaar van hun geloofsbelijdenis. Zij rechtvaardigen verwoesting op grond van het eerst moeten uitdrijven van kwaad alvorens er iets goeds opgebouwd kan worden. Maar in de praktijk houdt de verwoesting echter nooit op en wordt het goede nooit opgebouwd.
Door heel de geschiedenis heen hebben mensen oorlogen van uitroeiing gevoerd, eerst vanaf een kant waarbij een ieder binnen bereik werd gedood, en vervolgens ging de andere kant hun voorbeeld volgen. Het communisme onder Lenin en Stalin heeft de midden en bovenklasse van Rusland verwoest om de natie zodoende onder haar eigen model van socialisme op te bouwen. Miljoenen Oekraïense boeren werden voor “het grotere goed” tot stervens toe uitgehongerd. Aan het einde werd dit in hun eigen ogen altijd gerechtvaardigd. Tot welk goed heeft dit geleidt? Aan het einde van de twintigste eeuw is het communisme tot een ideologisch falen geworden. Maar het communistische experiment had alreeds miljoenen mensen vermoord en heeft voor veel lijden en onderdrukking gezorgd. De excuses kunnen haar slachtoffers nu niet opnieuw tot leven brengen.
Men zou verwachten dat christenen, die de woorden van Jezus in de evangeliën kunnen lezen, in staat zouden zijn om de vleselijke manier van het kwade te overwinnen zouden ontwijken. De kerk in de vierde eeuw n.Chr. begon deze vleselijke wegen echter over te nemen binnen hun geloofsbelijdenissen. De orthodoxe geloofsbelijdenissen binnen de “heersende stroming van het christendom” werden niet bepaald door gebed of het horen van Gods stem. Vanaf de eerste concilie in 325 n.Chr. die de leer van de drie-eenheid vaststelde, tot alle latere concilies die de precieze natuur van Christus probeerde te bepalen, waren het de vleselijke methoden die de norm vormden. De achterkamerpolitiek, de dreigementen en de schandalen droegen veel meer bij aan de geloofsbelijdenissen van de kerk dan de goddelijke openbaring dit had moeten doen.
De methoden waardoor de orthodoxe “waarheid” binnen de concilies van de vierde eeuw en verder werd bevestigd, heeft ervoor gezorgd dat de geloofsbelijdenissen zijn vergiftigd. Het is vergelijkbaar met een vlieg die de soep bederft. Zelfs als de feiten correct waren, is toch niets zonder de Heilige Geest waarheid. De Waarheid is een Persoon – geen opsomming van feiten of geloofsbelijdenissen. Waarheid is een openbaring en geen politiek statement.
In 382 n.Chr. schreef Gregorius van Nazianze, een van de meest geëerde bisschoppen van de vroege Kerk, kort na de oecumenische concilie het volgende,
“Om de waarheid te zeggen ben ik geneigd om elke vergadering van bisschoppen te vermijden, omdat ik nog nooit heb meegemaakt dat een synode tot een goed einde kwam, of het kwaad werd gemeden in plaats van vergroot. Want binnen die vergaderingen (en ik ben niet van mening dat ik mij zelf hierbij te sterk uitdruk) hebben onbeschrijfelijke gedrevenheid en ambitie de overhand, en is het makkelijker voor iemand om zichzelf als rechter te poneren om van anderen kwaad te spreken, dan te trachtten om het kwade te overwinnen. Om die reden heb ik mijzelf ook teruggetrokken en vind ik slechts in eenzaamheid rust in mijn ziel.” [uit “History of te Christian Church”, Vol. 3, pag. 347, van Philip Schaff.]
Vervolgens plaatst Philip Schaff op dezelfde pagina de volgende opmerking,
“Toch blijft er binnen de vele ongunstige beelden van de bisschoppen en synodes in zijn tijd genoeg over om alle illusies van hun smetteloze zuiverheid te ontkrachten… In de vijfde eeuw werd het er eerder slechter dan beter op. Bij de derde algemene concilie in Efeze in 431, stemden alle aanwezigen ermee in dat die schaamteloze intrige, de onbarmhartige lust naar veroordelen en grof geweldpleging net zo aanwezig was als in de befaamde roversconcilie van Efeze in 449…”
Hoewel deze concilies in de gemeenschappelijke zin geen openlijke oorlogsverklaringen waren, waren zij weldegelijk op dezelfde vleselijke politiek gebaseerd die men binnen de wereld kan vinden. Het toont heel duidelijk aan dat als een mens als een groot kerkleider bekend staat en goed kan onderwijzen, dit niet automatisch betekent dat hij geestelijk volwassen is.
Daarom is dit boek ook geen theologie om mensen de exacte natuur van Christus te leren en de relatie tussen zijn aardse lichaam en Zijn goddelijkheid uit te leggen. Wanneer iemand van mening is dat hij in zijn vleselijke geest de exacte natuur van Jezus Christus kan verklaren, dan zou hij volwassen moeten zijn in geloof en anderen de ruimte moeten geven om met hem van mening te verschillen, zelfs als hun opvatting “verkeerd” zou zijn.
Petrus en Paulus verschilden van mening. Ook Jakobus van verschilde van mening met Paulus. Toch waren zij allen standvastige gelovigen en schreven zij, door goddelijke inspiratie, verschillende gedeelten van het Nieuwe Testament. Het lijkt er slechts op of ze tegengesteld zijn. Er is geestelijke volwassenheid voor nodig om van twee op het oog lijkende verschillen de waarheid van beide kanten te zien.
Als wij bijvoorbeeld Romeinen 4:1-5 met Jakobus 2:21-24 vergelijken dan zullen onvolwassen gelovigen in verleiding te komen om een kant te kiezen, alsof er tussen de apostelen een religieuze oorlog heeft gewoed. Paulus citeert Gen 15:6 om aan te tonen dat het geloof van Abraham de basis van zijn rechtvaardiging was. Jakobus citeert hetzelfde vers en toont aan dat Abraham niet alleen door geloof was gerechtvaardigd, maar door een combinatie van geloof en werken. Welke apostel had nu gelijk? BEIDEN!
Paulus liet de wortel van rechtvaardiging zien, dat geloof is. Jakobus liet ons zien dat het in de praktijk niet genoeg is om met de mond het geloof te omhelzen. Dit kan iedereen doen. Echt geloof is geen dood “belijden van geloof”. Iemand moet een doener van het woord zijn, in plaats van slechts een hoorder (Jakobus 1:22). Het Hebreeuwse woord shama betekent zowel “horen” als “gehoorzamen”. Als iemand zegt dat hij God heeft gehoord, maar Hem niet gehoorzaamt, dan heeft hij in wezen niets gehoord. Gehoorzaamheid is het bewijs dat iemand inderdaad heeft gehoord.
Enkelen zullen Paulus lezen en hem verkeerd begrijpen. Dergelijke mensen zullen wetteloos worden, denkende dat Paulus de wet wegdoet en “werken (d.w.z. gehoorzaamheid) veracht. Maar Paulus zegt geen enkele keer dat gehoorzaamheid onbelangrijk is. Hij maakte slechts onderscheid tussen rechtvaardiging en heiliging. Paulus maakte onderscheid tussen Pascha en Pinksteren. Pascha betekent dat iemand door het geloof in het bloed van het Lam gerechtvaardigd is. Pinksteren is gehoorzaamheidstraining, dat Israël aan de voet van de berg Sinaï, de plek waar de wet gegeven werd, begon te leren. Maar de weg naar het Beloofde Land moet altijd langs Sinaï leiden, dit is namelijk het Bijbelse patroon. Beide feestdagen zijn belangrijk.
Daarom heeft Paulus het bij het juiste einde wanneer hij zegt dat iemands rechtvaardiging door geloof, apart van werken, komt. Ook Jakobus heeft het bij het juiste einde door te zeggen dat iemand niet kan zeggen te geloven als hij wetteloos is, waarbij hij tracht om vanuit Egypte meteen naar het Beloofde Land te gaan zonder voorbij Sinaï te komen.
Er is hier geen sprake van tegenspraak. Men moet Paulus en Jakobus beide lezen om de balans van waarheid te kunnen opmaken. Men moet, om de hele waarheid in deze zaak te weten, de verzoening van Paulus en Jakobus begrijpen.
De geestelijk volwassen gelovige zal bidden om de waarheid in beide geschriften te vinden. Hij zal niet de ene aanhangen en de ander verachten. Sommige Bijbelcritici zijn niet in staat geweest om beide opvatting te verzoenen, waardoor ze onderwijzen dat God twee onverenigbare betekenissen van rechtvaardiging heeft – de leer van rechtvaardiging door werken (voor de Joden) en de leer van vrije genade voor alle anderen. Een dergelijke leer maakt het voor een Jood onmogelijk om gerechtvaardigd te worden, want geen enkele Jood is volmaakt. Allen hebben gezondigd (Rom. 3:23), alle Joden daarbij inbegrepen. Als deze rechtvaardiging op werken is gebaseerd, dan is hij voor altijd verloren.
Een dergelijke leer lijkt wetteloze christenen eveneens een schoon geweten te geven. Zij denken dat wanneer zij de vrije gave van genade die Jezus Christus biedt hebben aangenomen, zij nu vrij zijn om Gods wet met volle immuniteit te overtreden. Zij zondigen opdat de genade toe zal nemen (Rom. 6:1).
Dit is slechts een voorbeeld van hoe christenen kunnen verschillen (of ten minste lijken te verschillen) in hun denken. Maar dit boek is niet bedoeld om deze verschillen op te lossen. Pas wanneer wij tot volle wasdom naar het beeld van Christus zijn gekomen, zullen wij met elkaar verschillen. De apostelen zelf verschilden van elkaar. Dit boek heeft als doel om geestelijke groei te promoten, zodat christenen wat barmhartiger zullen zijn jegens hen die met hen van mening verschillen.
Het is niet nodig om de leer van onze tegenstanders te verwoesten. De wereld dient een open forum te zijn. Wanneer iemand een opvatting heeft, dan moet hij vrij zijn om deze uit te drukken en hierover met anderen in discussie kunnen gaan. In het beste geval moeten zij, wanneer zij met elkaar van mening verschillen, in staat zijn om een beroep te doen op de goddelijke rechtbank en een antwoord van God Zelf ontvangen. Onze verschillende meningen komen grotendeels voort uit het gebrek aan de mogelijkheid om Gods stem te horen. En het komt door het gebrek aan liefde waardoor wij verdeeld blijven.